Ondertekenaars Peter Samyn (FOD Sociale Zekerheid) en Koen Snyders (RSZ) tonen het ondertekende akkoord. Ze worden geflankeerd door enkele medewerkers.

RSZ en FOD Sociale Zekerheid scheppen kader voor grensoverschrijdend telewerk

Op 6 juni ondertekenden de RSZ en de FOD Sociale Zekerheid een kaderovereenkomst voor grensoverschrijdend telewerk. Daardoor zullen Belgen die voor een buitenlandse werkgever werken, vanaf 1 juli zonder zorgen kunnen telewerken.

Ondertekenaars Peter Samyn (FOD Sociale Zekerheid) en Koen Snyders (RSZ) tonen het ondertekende akkoord. Ze worden geflankeerd door enkele medewerkers.

Wat houdt het in?

Bij grensoverschrijdend telewerk gaat het om werknemers die in een ander land wonen dan waar hun werkgever gevestigd is. De nieuwe kaderovereenkomst (Framework Agreement on habitual cross-border telework)bepaalt dat vanaf 1 juli 2023 het land waar de werkgever gevestigd is – en niet meer het woonland – op aanvraag bevoegd wordt voor de sociale zekerheid van de werknemer, als die daar meer dan 25% van de werktijd spendeert via telewerk. De werknemer kan door het kaderakkoord tot 49% van zijn tijd aan telewerk doen. 

Elke lidstaat die daarmee instemt, kan de kaderovereenkomst ondertekenen, waardoor er een basis ontstaat voor de sociale zekerheid bij grensoverschrijdend telewerk.

Het ligt in de lijn van de verwachtingen dat onze buurlanden ook zullen ondertekenen, waardoor dit akkoord volledig aan de verzuchtingen van werknemers en werkgevers tegemoet komt. Het gaat om Belgische inwoners die in dienst zijn van buitenlandse werkgevers (in de eerste plaats Luxemburgse en Nederlandse werkgevers), maar ook Belgische ondernemingen die buitenlandse inwoners tewerkstellen (voornamelijk Franse inwoners).

COVID

Voorafgaand aan de COVID-crisis pendelden grensarbeiders doorgaans elke dag tussen hun woonplaats en hun werkplaats.

In maart 2020 gingen de Europese grenzen – voor het eerst sinds Schengen – dicht, in een poging om de pandemie in te dijken. Werknemers die dat konden, moesten voltijds in hun woonstaat op afstand werken. Werkgevers werden verplicht creatieve oplossingen te zoeken om de continuïteit van dienstverlening te verzekeren. Werken op afstand ging een steeds grotere rol spelen.

De bevoegde ministers namen maatregelen: ondanks het gewijzigde werkpatroon bleef het werkland bevoegd voor hun sociale zekerheid.

Naar een definitieve oplossing

Op 1 juli eindigen deze overgangsmaatregelen. De Administratieve Commissie riep een Ad Hoc Group on Telework in het leven, die een definitieve oplossing moest zoeken. De werkgroep is er in een uitzonderlijk korte periode van 6 maanden in geslaagd om 42 leden uit 20 landen voldoende op eenzelfde lijn te krijgen

Experten van de RSZ speelden in deze werkgroep een prominente rol, onder andere als rapporteur (voorzitter en redacteur van de teksten) en als voorzitter van de subgroep die het kaderakkoord voorbereid heeft.

FOD en RSZ

Een kaderakkoord op basis van het uitzonderingsartikel 16 in de Europese verordening 883/2004 (lidstaten kunnen uitzonderingen overeenkomen op de normale regels die bepalen welke lidstaat bevoegd is) houdt een algemene beleidsafspraak in en dit behoort tot de bevoegdheid van de FOD Sociale zekerheid.

Maar binnen de modaliteiten van dat kaderakkoord wordt voor elke werknemer afzonderlijk een individueel akkoord gesloten (op aanvraag) en een verklaring A1 afgeleverd. Dit behoort tot de bevoegdheid van de RSZ. De RSZ zal in overleg met de buitenlandse collega’s de concrete interpretatie van het kaderakkoord afstemmen, de eigen IT toepassingen aanpassen, voorlichting verstrekken en de Europese certificaten A1 afleveren.

Positieve reacties

Koen Snyders, administrateur-generaal van de RSZ, is tevreden met het kaderakkoord: “Dankzij de RSZ en de FOD Sociale Zekerheid heeft België opnieuw een voortrekkersrol kunnen vervullen op Europees niveau. Gezamenlijk hebben we in heel korte tijd de belangrijke problematiek van de sociale zekerheid voor grensoverschrijdend telewerk aangepakt. Het is een schoolvoorbeeld van een slagvaardige besluitvorming tussen instellingen van de lidstaten van de EU. We zijn ook heel blij dat de reacties van werkgevers en werknemers nagenoeg unaniem positief zijn.”