Arbeidsmarktanalyse eerste kwartaal 2021

Raadpleeg de analyse van de arbeidsmarkt voor het eerste kwartaal van 2021.

Ten opzichte van dezelfde periode in 2020 vertoonde de loontrekkende tewerkstelling in het eerste kwartaal 2021 een dubbel beeld. Het aantal jobs (arbeidsplaatsen) (+1,2%) en het aantal mensen met een job (tewerkgestelde werknemers) (+1,0%) was licht toegenomen, het gepresteerde arbeidsvolume (uitgedrukt in voltijdsequivalenten) was daarentegen licht gedaald (-0,9%). Dit heeft alles te maken met de effecten van de coronacrisis op de arbeidsmarkt.

De eerste lockdown zorgde in het eerste kwartaal 2020 voor een onmiddellijke daling van het aantal arbeidsplaatsen, door de stopzetting van zeer tijdelijke jobs (interim, gelegenheidswerknemers horeca,…). Ondanks de beperkingen in het eerste kwartaal 2021, was er toch een herstel bij de zeer tijdelijke jobs. Het jobverlies bleef zeer beperkt, onder meer door het gebruik van tijdelijke werkloosheid. Die tijdelijke werkloosheid zorgde wel voor een daling van het arbeidsvolume. In het eerste kwartaal 2020 was die daling nog beperkt doordat de coronacrisis zich pas aan het einde van het kwartaal manifesteerde. In het eerste kwartaal 2021 nam de daling van het arbeidsvolume maar licht in omvang toe.De tijdelijke werkloosheid deed zich wel voor gedurende het gehele kwartaal, maar was minder algemeen.

Coronacrisis en arbeidsmarkt

De volledige of gedeeltelijke sluiting van heel wat ondernemingen uit zich in hoofdzaak op twee manieren op de arbeidsmarkt: het toepassen van tijdelijke werkloosheid en het stopzetten of niet hernieuwen van tijdelijke contracten. Die fenomenen zijn beide zichtbaar in de cijfers, zij het op een andere manier.

Bij tijdelijke werkloosheid blijft de band tussen werknemer en werkgever behouden, maar worden geen of slechts gedeeltelijke prestaties verricht. Dat geeft een directe daling van het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten.

Het stopzetten of niet hernieuwen van tijdelijke contracten geeft vooral in de sectoren waar veel zeer tijdelijke contracten voorkomen (uitzendsector, horeca,…) een onmiddellijke daling van het aantal arbeidsplaatsen. Omdat deze zeer tijdelijke jobs (zoals de flexi-jobs in de horeca) vaak bijkomende jobs zijn, is de daling van het aantal tewerkgestelde werknemers minder uitgesproken. Ook het verlies aan arbeidsvolume van deze jobs is eerder beperkt.

Landbouw, bosbouw en visserij

In de land- en tuinbouw bestaat de loontrekkende tewerkstelling in belangrijke mate uit seizoensarbeid, in de vorm van gelegenheidsarbeid. Maatregelen werden genomen om het aanbod aan arbeidskrachten, dat in gewone tijden voor meer dan 75% uit het buitenland afkomstig is, op peil te houden. Het arbeidsvolume lag in het eerste kwartaal 1% hoger dan in het eerste kwartaal 2020.

Industrie en bouw

De industrie en de bouw behoorden in de eerste lockdown niet tot de sectoren die van overheidswege zijn gesloten. Wel was er in het eerste kwartaal 2020 al een beperkte daling van het arbeidsvolume. In het eerste kwartaal 2021 steeg het arbeidsvolume met 1,2%, vooral onder impuls van de bouwsector. De farmaceutische nijverheid kende een groei. Vooral de textiel- en kledingnijverheid en de sector ‘Vervaardiging van transportmiddelen’ bleven fors onder het niveau van 2019. Het aantal arbeidsplaatsen steeg globaal maar in beperkte mate (+0,4%).

Dienstverlenende sectoren

In de commerciële dienstverlening werden heel wat sectoren tijdens de eerste lockdown vanaf half maart 2020 gedwongen tot een volledige of gedeeltelijke sluiting: de horeca, de verkoop en herstelling van auto’s, de non-food-detailhandel, de reissector en de schoonmaakdiensten.

Doordat er meer werknemers met zeer korte contracten aan de slag waren, was er in het eerste kwartaal 2020 ook een grotere terugval in arbeidsplaatsen in de commerciële dienstverlening (-2,7%). Een deel van deze werknemers was in het eerste kwartaal 2021 opnieuw aan de slag, het aantal arbeidsplaatsen steeg globaal met 1,6%. De beperking van activiteiten heeft in 2021 echter impact op het volledige eerste kwartaal. Het arbeidsvolume daalde globaal (-3,5%), maar die daling zit in een beperkt aantal sectoren, met als uitschieter de horeca (-66%).  

In de niet-commerciële dienstverlening was er een lichte stijging van het aantal arbeidsplaatsen (+1,2%) en van het arbeidsvolume (+0,8%). Het waren vooral de sectoren ‘Kunst, amusement en recreatie, sport’ en de ‘Overige persoonlijke diensten’ die hun activiteiten moesten verminderen of volledig stopzetten. Het arbeidsvolume daalde er in het eerste kwartaal 2021 met respectievelijk -25,6% en -11% onder het niveau van 2020. De groei was er vooral in het onderwijs (+2% in arbeidsplaatsen en +2,5% in arbeidsvolume) en in de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening(+1,7% in arbeidsplaatsen, +2,6% in arbeidsvolume).

Uitzendarbeid

De vraag naar arbeidskrachten via uitzendarbeid herstelde sterk maar bleef nog onder het niveau van 2019. Eind maart 2021 werden in de uitzendarbeid wel 37%  meer arbeidsplaatsen geteld dan eind maart 2020 (+33,7% bij arbeiders, +42,2% bij bedienden), maar dat waren er minder dan eind maart 2019 (-6,1% bij arbeiders, -2,8% bij bedienden). Het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten daalde nauwelijks ten opzichte van het eerste kwartaal 2020 (-0,2% ; -1,3% bij arbeiders, +1,5% bij bedienden) maar bleef sterk onder het niveau van het eerste kwartaal 2019 (-8,5%; -10% bij arbeiders, -6% bij bedienden).

Werknemersprofiel

De toename in het aantal arbeidsplaatsen vond zowel plaats in de privésector als in de overheidssector. In de privésector is de toename vrijwel volledig toe te schrijven aan de interim- en gelegenheidsarbeid.

De terugval van het arbeidsvolume deed zich volledig voor in de privésector (-1,9% in arbeidsvolume). In de  overheidssector was er een stijging van het arbeidsvolume (+1,6%%) die zich voornamelijk voordeed  bij de voltijdse jobs.

De toename van het aantal arbeidsplaatsen was even sterk bij mannen als bij vrouwen. De terugval van het arbeidsvolume was sterker bij mannen (-1,4% in arbeidsvolume) dan bij vrouwen (-0,3%).

De toename van het aantal arbeidsplaatsen was het sterkst in de leeftijdsgroepen 25-39 jaar en 50-64 jaar. De daling van het arbeidsvolume was vooral aanwezig in de jongste leeftijdsgroepen (-4,8% bij de jongeren onder 25 jaar, -1,3% bij de groep van 25 tot 39 jaar en -1,2% 40 tot 49 jaar).

De toename van het aantal arbeidsplaatsen kwam vooral ten goede aan de inwoners van het Vlaams Gewest (+1,4%) en Waals Gewest (+1,2%). Voor de inwoners van het Brussels Gewest bleef het aantal arbeidsplaatsen status-quo. De terugval van het arbeidsvolume gold vooral de inwoners van  het Brussels Gewest (-4%). Het arbeidsvolume van de inwoners van het Vlaams Gewest en het Waals Gewest daalde in gelijke mate (-0,6%). De inwoners van het Brussels Gewest zijn relatief gezien meer tewerkgesteld in sectoren die getroffen werden door de coronamaatregelen (rechtsreeks door opgelegde sluiting en onrechtstreeks door beperking pendelwerknemers en internationale reizigers).

Meer informatie

Snelle ramingen van de tewerkstelling